Om een goed overzicht te verkrijgen van de prevalentie van depressieve stoornissen bij Turkse en Marokkaanse migranten in Noordwest- Europa en van de factoren die hiermee samenhangen, hebben we een systematische overzichtsstudie gedaan volgens de PRISMA-richtlijnen.2 We includeerden hiervoor 51 studies met steekproeven uit Duitsland, België, Nederland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Spanje (voor precieze inclusiecriteria: zie oorspronkelijke studie3). Als uitgangspunt hanteerden we de intersectionaliteitstheorie, waarbij sociale categorieën zoals etniciteit en geslacht/gender niet afzonderlijk worden bestudeerd, maar in hun complexe wisselwerking worden waargenomen. Intersectionaliteit besteedt ook aandacht aan de machtsstructuren achter elke sociale categorie (bijv. racisme, seksisme) en benadrukt het risico van een grotere gezondheidslast voor individuen in achtergestelde sociale posities. Juist de interacties tussen verschillende (etnisch-culturele) factoren zijn belangrijk om ongelijkheid te begrijpen en om geestelijke gezondheidszorg op maat te kunnen ontwikkelen. In ons onderzoek gebruikten we de intersectionele benadering om de kwetsbare en veerkrachtige subgroepen te identificeren.
Depressiebehandeling van migranten: contextuele factoren zijn cruciaal
In Europa lopen mensen uit migrantenpopulaties een verhoogd risico op depressie, vooral mensen uit Turkije en Marokko. Daarnaast is de behandeleffectiviteit laag en kent de behandeling veel uitdagingen.1 Hoe valt dit te verklaren en wat kunnen we eraan doen?
Wat betreft de prevalentie van depressie is het lastig om robuuste conclusies te trekken, vooral over de Marokkaanse populatie. Wel blijkt dat Turkse migranten procentueel meer depressieve stoornissen vertonen dan Marokkaanse migranten en dan de oorspronkelijk Nederlandse bevolking. Dit geldt zowel voor éénmaands-prevalentie, als voor éénjarige en lifetime prevalentie, en het geldt in het bijzonder voor Turks-Nederlandse ouderen en Turks-Duitse ouderen, voor vrouwen en voor poliklinische patiënten met psychosomatische klachten. Studies naar Marokkaanse Nederlanders rapporteren echter een ongeveer gelijke éénmaands-prevalentie en éénjarige prevalentie van depressieve stoornissen