Ik voorzie dat de DSM een versie krijgt voor de weeffouten van kunstmatige intelligentie, de DSM-KI. Als je er goed over nadenkt zijn de contouren van deze aandoeningen nu al zichtbaar. Ik fantaseer over diagnostische categorieën voor de DSM-KI. Ongetwijfeld zal KI verzanden in het oplossen van problemen die niet oplosbaar zijn. Daarmee genereert het een eindeloze hoeveelheid nutteloze data. Dat resulteert in het Data Meltdown Syndroom. KI zal bedreigingen zien in dingen die geen bedreiging zijn, resulterend in Algoritme Paranoia. Ook zal KI moeite hebben met de onvoorspelbaarheid en grilligheid van menselijk gedrag en de menselijke communicatie. Daarmee krijgen we autistiforme software. We zullen behandelingen moeten bedenken voor deze aandoeningen. Er komt veel werk aan voor psychologen. Heel veel werk.
Het einde van de psychiatrie?
Betekent de opkomst van de kunstmatige Intelligentie (KI) het einde van de psychiatrie? Worden hulpverleners overbodig doordat computerprogramma's het werk beter doen dan therapeuten? Ik denk het niet. In tegendeel, ik vrees dat kunstmatige intelligentie veel werk gaat opleveren.
Om u mijn standpunt te laten begrijpen, maken we een uitstapje naar het vakgebied van de menselijke intelligentie. Dankzij de evolutie van de menselijke intelligentie zijn we steeds beter in staat onszelf te beschermen tegen de gevaren die onze soort bedreigen, zoals hongersnood, ziekten en watersnood. Dat is winst. De menselijke intelligentie is echter niet feilloos. Op macroniveau handelt de mens lang niet altijd rationeel. Iedereen weet dat voorspoed samengaat met de afwezigheid van oorlog. Toch voert de mensheid oorlog. Het lukt economen moeilijk om voorspellingen te doen, omdat de mens ook als economisch wezen lang niet altijd rationeel handelt. Ook op individueel niveau gaat het vaak mis. De mens raakt in de greep van gevaren die er niet zijn, zoals bij fobieën. Soms blijven mensen eindeloos mijmeren over gevaren waaraan weinig te doen valt, zoals wanneer zij lijden aan een gegeneraliseerde angststoornis of een obsessief compulsieve stoornis. Je kunt die gevaren beter negeren, wat niet iedereen lukt. Kortom, de menselijke intelligentie brengt ons veel, maar kent weeffouten. Die weeffouten maken psychologen onmisbaar.
‘Weeffouten maken psychologen onmisbaar‘
Het is een illusie om te denken dat de ontwikkeling van kunstmatige intelligentie zonder weeffouten zal zijn. Er bestaat geen systeem zonder fouten. KI gaat ongetwijfeld problemen krijgen die verglijkbaar zijn met de weeffouten in de menselijke intelligentie. Dat vergt een nieuw type psycholoog, nieuwe diagnostiek en nieuwe vormen van therapie.
Michel Reinders is klinisch psycholoog bij Expertise Centrum Psychosomatiek GGZinGeest, Amstelveen. Meer columns op www.michel-reinders.nl