Het is vrij eenvoudig om mij een paniekaanval te bezorgen. Zet mij in een gordijnenwinkel met honderden stalen en vraag me een nieuw gordijn uit te zoeken. Ik verdrink in de mogelijkheden, mis elke ordening en verlies het overzicht.
Gillend loop ik de winkel uit. Voor nieuwe gordijnen hebben we een oplossing bedacht. Mijn vrouw, die veel beter kan omgaan met chaos dan ik, doet een eerste selectie. Ze schotelt me drie gordijnen voor en vraagt me te kiezen. Dat is te doen.
Bij het lezen van de beschrijvende diagnose van sommige collega’s overkomt mij hetzelfde. Dit is de eerste zin van een beschrijvende diagnose: Patiënte is een 36-jarige gehuwde Nederlandse vrouw met twee kinderen (een dochter van 7 en een zoon van 5) die verwezen wordt door de huisarts.
Zo gaat het vervolgens in mijn hoofd: wat heeft haar leeftijd met het probleem te maken? Zou het een ander probleem worden als patiënte 33 of 38 jaar was? Wat is het probleem überhaupt? Waarom moet ik weten dat ze gehuwd is? Heeft ze een relatieprobleem? Wat hebben de kinderen met het probleem te maken? Zou het een verschil zijn als ze twee jongens of twee meiden had, of als de kinderen een jaartje ouder waren? Ze is Nederlands; logisch, we leven in Nederland. Speelt dat een rol? En hoe dan? Natuurlijk wordt een patiënt naar de ggz verwezen door de huisarts. Waarom wordt dit apart vermeld?
‘Mijn hersenen veranderen acuut in pap’
Bij de eerste zin verzuip ik reeds in de veelheid van loshangende feiten. Voor mij is de beschrijving een datakerkhof zonder verband. Mijn hersenen veranderen acuut in pap. Het gaat nog een halve pagina verder. Heel veel grijze letters en een overdaad aan feiten. Met grote ogen staar ik verstijfd naar de computer. Mijn hartslag schiet omhoog en ik adem als een stoomtrein.
Mijn collega kijkt door de openstaande deur naar binnen en ziet mij met grote ogen voor het computer zitten.
‘Is er iets?’
‘Dat.’ Ik wijs naar het beeldscherm.
‘De ogen van mijn collega schieten over het scherm. Snel leest ze de lap tekst: ‘Het is een ambitieuze te hardwerkende vrouw die na gedoe op haar werk overspannen thuis is komen te zitten.’
‘Is dat alles?’
‘Ja.’
‘En de kinderen dan?’
‘Niet relevant.’
‘En haar autochtone afkomst, haar relatie en de huisarts?’
‘Negeren.’
Mijn hartslag neemt een normaal ritme aan. We zijn terug bij drie gordijnen.
‘Dank je,’ zeg ik, ‘ik wil meer collega’s zoals jij.’
Michel Reinders
is klinisch psycholoog bij Expertise Centrum Psychosomatiek GGZinGeest, Amstelveen.