Het is ergens heel begrijpelijk vanuit menselijk oogpunt: een nabestaande die graag inzage wil in het medisch dossier van een overleden dierbare. Het medisch beroepsgeheim blijft echter geldend na het overlijden van een patiënt; zo ook voor het medisch dossier.
Toch zijn er uitzonderingssituaties waarin het een nabestaande wel toegestaan is inzage te geven in het medisch dossier. In dit artikel ga ik verder in op het juridisch kader rondom inzagerecht voor nabestaanden.
Hoofdregel en uitzonderingen
In artikel 7:458a Burgerlijk Wetboek (‘BW’) is het inzagerecht voor nabestaanden geregeld. Daarin worden drie uitzonderingen genoemd wanneer een nabestaande recht op inzage – of een afschrift – heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval (i) indien de patiënt bij leven toestemming heeft gegeven en deze toestemming schriftelijk of elektronisch is vastgelegd. Ook heeft een nabestaande recht op inzage indien er (ii) een mededeling over een incident op grond van de Wet kwaliteit klachten geschillen zorg (‘Wkkgz’) is gedaan. Het inzagerecht geldt dan alleen voor de periode rondom het incident. Tot slot heeft iedereen (iii) die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang mogelijk geschaad wordt en dat inzage in het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang, ook een inzagerecht. Deze drempel ligt echter zeer hoog.
In de KNMG-richtlijn ‘Inzage in medische dossiers door nabestaanden’ is uitgewerkt wanneer er sprake is van een zwaarwegend belang. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er een vermoeden is van een medische fout of er een wijziging van het testament is gedaan door een wilsonbekwame patiënt. Deze vermoedens dienen voldoende aannemelijk te worden gemaakt. Er is in ieder geval géén sprake van een zwaarwegend belang als inzage wordt gevraagd voor de rouwverwerking of enkel een ander emotioneel belang.
Rechtspraak
Dat de
