Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Nieuws

krant

Kennisdossier mentale gezondheid jeugd

Sinds 2018 wordt er gewaarschuwd voor toegenomen maatschappelijke verwachtingen en mentale druk onder de jeugd.1

Het is bekend dat het hebben van psychische problemen in de jeugd kan leiden tot lichamelijke en psychische klachten op oudere leeftijd, waaronder middelenmisbruik, slaapproblemen, depressieve stemmingsklachten en suïcidaliteit. Internationaal onderzoek laat zien dat 62,5% van de psychische aandoeningen begint voor de leeftijd van 25 jaar en 34,5% voor de leeftijd van 14 jaar.2,3,4 Investeren in een goede mentale gezondheid bij de jeugd kan de kans op het ontstaan van deze problematiek verkleinen. Om te kunnen werken aan de mentale gezondheid is het essentieel om hier een duidelijk beeld van te hebben. Vorig jaar bleek dat in Nederland landelijk representatieve gegevens over de mentale problemen en behandeling onder de jeugd ontbreken. Ook is relevante informatie versnipperd, worden er regelmatig nieuwe onderzoeken gepubliceerd en is er een veelheid aan aanpakken en interventies. Het Trimbos heeft daarom een kennisdossier ontwikkeld waarin achtergrondinformatie en theorie over de mentale gezondheid van kinderen, jongeren en studenten (18-25 jaar) gebundeld worden. Daarnaast bevat het kennisdossier ook praktische tools voor beleidsmakers en professionals waarmee zij kunnen bijdragen aan het versterken van de mentale gezondheid van de jeugd. Zo wordt daarin een integrale aanpak beschreven waarbij leefomgevingen van de jeugd en verschillende partners (zoals gemeenten, onderwijs en zorg) domeinoverstijgend met elkaar kunnen werken. Een breed aanbod aan effectieve interventies (per levensfase) en landelijke programma’s gericht op het verbeteren van de mentale gezondheid van de jeugd zijn eveneens te vinden in het kennisdossier.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41480-023-1492-0/MediaObjects/41480_2023_1492_Fig1_HTML.jpg
© Halfpoint / Stocka.dobe.com
Bronnen:
2. Fichter MM., e.a. (2009). From childhood to adult age: 18-year longitudinal results and prediction of the course of mental disorders in the community. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 44, 792-803.
3. McGee R., e.a. (2000). A longitudi- nal study of cannabis use and mental health from adolescence to early adulthood. Addiction, 95(4), 491-503.
4. Ong MS., e.a. (2021). Risk factors for suicide attempt in children, adolescents, and young adults hospitalized for mental health disorders. Child and Adolescent Mental Health, 26(2), 134-142.

Verhoogd risico op kanker?

Van depressie en angst wordt vaak gedacht dat ze het risico op kanker verhogen. De literatuur hierover is tegenstrijdig. In een meta-analyse van individuele participantdata werd gekeken naar de relatie tussen depressie en angst, en naar het risico op borstkanker, prostaatkanker, colorectale kan- ker, alcoholgerelateerde kanker- soorten en kankersoorten gerelateerd aan roken (waaronder longkanker). Gegevens van 18 cohorten afkomstig uit Neder- land, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen en Canada werden gebruikt. Informatie van meer dan 300.000 participanten werd bestudeerd. Op basis van de resultaten werd geen verband gevonden tussen depressie of angst en een verhoogd risico op borst-, prostaat-, colorectale- of alcoholgerelateerde kanker.1 Aanvankelijk werden depressie en angst wel in verband gebracht met een 6% hoger risico op het ontwikkelen van longkanker en aan roken gerelateerde vormen van kanker. Na correctie voor de rol van gezondheidsfactoren en kankerspecifieke risicofactoren, was dit verband echter substantieel lager. Kortom, er is geen verband aangetoond tussen depressie of angst en kanker als rekening wordt gehouden met risicofactoren zoals roken, alcoholgebruik, Body Mass Index (BMI) en kankerspecifieke risicofactoren. Verder onderzoek kan uitwijzen of en hoe depressie, angst, gezondheidsgedrag en longkanker met elkaar samenhangen. Uit de klinische praktijk is bekend dat veel patiënten met kanker denken dat hun diagnose wordt toegeschreven aan eerdere angst of depressie.2 De huidige onderzoeksresultaten zouden zorgprofessionals kunnen helpen om gevoelens van schuld en zelfverwijt onder deze patiënten te verminderen.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41480-023-1492-0/MediaObjects/41480_2023_1492_Fig2_HTML.jpg
©Nld / Generated with AI / Stock.adobe.com
Bronnen:
1. van Tuijl LA., e.a. (2023) Depres- sion, anxiety, and the risk of cancer: An individual participant data meta-analysis. Cancer, 15;129(20):3287-3299.

OCS behandelen met ACT?

In een systematische review is de Acceptance and Commitment Therapie (ACT) geëvalueerd bij de behandeling van obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) bij volwassenen.1 De review omvat zowel peer-reviewed gepubliceerde artikelen (n = 15) als niet-gepubliceerde scripties en proefschriften (n = 2). In de beoordeelde studies werd ACT toegepast en de auteurs gebruikten daarin tenminste één maat om de ernst van OCS-symptomen te meten. In totaal werden zeventien studies (n = 17) geëvalueerd, met 336 deelnemers uit drie landen. Het huidige bewijs suggereert dat ACT kan worden gebruikt om OCS-symptomen bij volwassenen te verminderen. In de literatuur worden verschillende sterke punten genoemd, zoals het gebruik van gevalideerde metingen voor OCS-symptomen, het gebruik van behandelprotocollen, meerdere meetmomenten, etc. Deze sterke punten steunen de conclusie dat ACT gebruikt kan worden in de behandeling van OCS. De meerderheid van de geïncludeerde studies zijn echter quasi-experimenteel of hebben een single-subject design. Daarom pleiten de auteurs voor strenger en methodologisch sterker vervolgonderzoek, zoals randomised controlled trials met grote en diverse steekproeven. Daarnaast zijn ontmantelingsstudies nodig die de onderdelen van ACT verkennen die verantwoordelijk zijn voor de verbetering van OCS-symptomen.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41480-023-1492-0/MediaObjects/41480_2023_1492_Fig3_HTML.jpg
© Александр Марченко / Generated with AI / Stocka.dobe.com
Bron:
1. Evey KJ. & Steinman, SA. (2023). A Systematic Review of the Use of Acceptance and Commitment Therapy (ACT) to Treat Adult Obsessive-Compulsive Disorder (OCD). Behavior Therapy.

EPA-patiënten vaker screenen op somatiek

Patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA) hebben vaker last van lichamelijke gezondheidsproblemen en leven gemiddeld 15 jaar korter dan mensen zonder psychische problemen. Noortman e.a. deden onderzoek naar de resultaten van somatische screening bij EPA-patiënten en keken daarbij specifiek naar de cardiometabole gezondheid.1,2 De auteurs verzamelden screeninggegevens van 5.037 EPA-patiënten bij drie ggz-instellingen. Zij vonden dat bij slechts 381 cliënten (7,6%) een volledige somatische screening was uitgevoerd waarbij alle vijf criteria voor metabool syndroom binnen dezelfde periode zijn gemeten. Van de cliënten die een volledige somatische screening hadden ondergaan, voldeed 48,6% aan de criteria van metabool syndroom. Oudere patiënten, mannen en patiënten met psychotische stoornissen werden vaker gescreend. Diagnose, zorgzwaarte, leeftijd of geslacht maakten geen verschil voor lichamelijke gezondheidsproblemen. De auteurs concluderen dat de screeningpercentages te laag zijn. Dit is zorgwekkend, zeker omdat de prevalentie van een metabool syndroom bijna twee keer zo hoog is als in de algemene bevolking. Er moet meer gescreend worden en de auteurs pleiten voor effectieve implementatiestrategieën om de lichamelijke gezondheid bij EPA-patiënten te verbeteren. Daarbij denken ze o.a. aan toegankelijkere screeningsinstrumenten en aan verbeteringen in de aansluiting met elektronische patiëntsystemen.

https://static-content.springer.com/image/art%3A10.1007%2Fs41480-023-1492-0/MediaObjects/41480_2023_1492_Fig4_HTML.jpg
© Dmitry Kovalchuk / Stock.adobe.com
Bronnen:
1. Noortman, L., e.a. (2023). Screening and prevalence of cardiometabolic risk factors in patients with severe mental illness: A multicenter cross-sectional cohort study in the Netherlands. Comprehensive Psychiatry, 126, 152406.