Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Opinie: Breng boosheid tijdig in kaart!

Tijdens een intake bij de psycholoog wordt vrijwel standaard gevraagd naar mogelijke somberheid en angst die de patiënt ervaart. Boosheid wordt vaak niet besproken, of pas als de behandeling spaak loopt. Wordt het geen tijd om in de behandeling meer aandacht te hebben voor boosheid?
Naast bedroefdheid en angst is boosheid één van de drie negatief beladen basisemoties. Behalve dat we ons boos kunnen voelen, kunnen we de emotie ook gemakkelijk herkennen: fronsende wenkbrauwen, uitstaande neusvleugels, samengeknepen lippen. Het ervaren en herkennen van boosheid is in veel gevallen functioneel. Het zorgt ervoor dat we onze grenzen kunnen aangeven en dat we onszelf kunnen beschermen in bedreigende situaties. Toch lijkt er een taboe te rusten op boos zijn, waardoor we vaak niet goed weten hoe we onze woede moeten uiten. In de klinische praktijk zien we dat sommige patiënten moeite hebben om boosheid toe te laten, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn om relaties met anderen op het spel te zetten. Ook zijn er patiënten die juist regelmatig heel erg boos worden en die hun boosheid dan ook uiten. In dit artikel ligt de focus op deze laatste groep. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat de helft van de ambulante psychiatrische patiënten in de week voor het onderzoek matige tot ernstige boosheid rapporteerde.1 In de DSM-5 staan enkele stoornissen opgenomen waarbij prikkelbaarheid en boosheid een centrale rol spelen, waaronder de periodieke explosieve stoornis en posttraumatische stressstoornis (PTSS). Maar ook zonder dat boosheid als een van de DSM-criteria genoemd wordt, kan boosheid als symptoom van invloed zijn op de behandeling en prognose van de patiënt. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor boosheid, maar ondanks de substantiële consequenties blijft boosheid naast somberheids- en angstklachten het ondergeschoven kindje in zowel wetenschappelijk onderzoek als in de klinische praktijk.
Premium

Wil je dit artikel lezen?


    Al abonnee? Log dan in