Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Derek de Beurs: ‘Je moet als onderzoeker onder die motorkap kijken’

Tekst: Johan Faber

We begrijpen steeds beter hoe complex suïcidaliteit is, zegt onderzoeker Derek de Beurs. Tegelijkertijd blijft het voor zorgprofessionals een uitdaging om nieuwe inzichten te vertalen naar een ‘succesvolle’ behandeling. ‘Het gaat om de symptomen die suïcidaliteit aanjagen.’

photo by fernando c-ferdophotography

Er is waarschijnlijk geen zorgprofessional te vinden die zal beweren dat de behandeling van suïcidale personen eenvoudig is. Suïcide is nu eenmaal een wijdvertakt en complex onderwerp, met een ingewikkelde en vaak ook frustrerende praktijk van zorg en preventie. Sterker nog: hoe meer we te weten komen over suïcide, hoe meer we beseffen dat de problematiek nóg ingewikkelder is dan we al dachten, zegt onderzoeker en universitair docent klinische psychologie aan de Universiteit van Amsterdam Derek de Beurs.

Update

Tegelijkertijd blijven de principes achter de zorgverlening hetzelfde, aldus De Beurs, o.a. auteur van het boek Mythen over Zelfmoord. Dat kunnen we alleen al opmaken uit de nieuwe Richtlijn Suïcidaliteit, die volgens hem vooral een noodzakelijke update is van de oude richtlijn, uit 2012. Uitgangspunten als contact maken, betrekken van naasten, veiligheid en continuïteit van zorg zijn in wezen niet veranderd.

Wat is er dan wel veranderd? In één zin: er zijn steeds meer gegevens voorhanden. De Beurs: “Vroeger waren de mogelijkheden van onderzoekers als ik beperkter dan nu: we deden bijvoorbeeld een keer een meting bij een bepaalde groep mensen, en dat onderzoek herhaalden we dan misschien drie jaar later nog een keer. Maar de laatste tien jaar zijn er allerlei technologieën bijgekomen waarmee we onderzoeksgroepen veel nauwkeuriger kunnen volgen. Er worden bijvoorbeeld studies gedaan met behulp van bepaalde apps, waarbij je mensen over veel langere tijd in beeld houdt. Dat levert een schat aan gegevens op, wat ons veel meer inzicht heeft gegeven in de complexiteit van suïcidaliteit.”

Complexe interactie

Als gevolg daarvan is ons denken over suïcidaliteit veel minder statisch geworden, denkt De Beurs. ‘Vroeger’ had men de neiging om suïcide te beschouwen als een – min of meer – rechtstreeks gevolg van de een of andere psychiatrische stoornis. Tegenwoordig denkt het veld daar genuanceerder over, en zien onderzoekers suïcidaliteit veel meer als het resultaat van een complexe interactie tussen verschillende psychologische, biologische en sociale factoren, die elkaar ook weer versterken. Bepaalde aan suïcidaliteit gerelateerde klachten zijn niet alleen maar ‘het gevolg van’ bijvoorbeeld een depressie, maar kunnen ook een eigen dynamiek ontwikkelen, waardoor de persoon in kwestie in een vicieuze cirkel van suïcidale gedachten terecht kan komen.

“Ik heb zelf ook die ontwikkeling doorgemaakt,” zegt De Beurs. “Toen ik promotie deed bestond het onderzoek naar suïcide vaak uit grote epidemiologische studies, maar uiteindelijk slaan die alles toch een beetje plat omdat je vaak kijkt naar gemiddeldes. Ik dacht toen al: je moet ook onder die motorkap kijken. Wat gebeurt er nu daadwerkelijk bij iemand die suïcidale gedachten heeft? Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in patronen op individueel niveau. Daarbij heb ik veel geleerd van het onderzoek naar complexe systemen, zoals die bijvoorbeeld in de natuur voorkomen.”

Klinische praktijk

Het blijft natuurlijk een uitdaging om niet te verdrinken in de data, of verstrikt te raken in het eindeloze web van oorzaak- en gevolgrelaties, zegt De Beurs. Uiteindelijk gaat het ook om ‘het grotere plaatje’. Bovendien hangt er bij het wetenschappelijk onderzoek naar suïcidaliteit altijd een belangrijke vraag boven de markt: wat heeft de klinische praktijk hier aan? “Ik hoop natuurlijk dat we zorgprofessionals met de modellen die we ontwikkelen handvatten kunnen geven om beter om te gaan met suïcidale personen, en om betere vragen te stellen,” zegt De Beurs. “Dus bijvoorbeeld niet alleen: ben je suïcidaal ja of nee? maar ook dóórvragen. Hoe vaak heb je die gedachten, hoe intens zijn ze, hoe concreet, wanneer komen ze terug, zijn ze te stoppen? Het gaat uiteindelijk om de drivers, om de symptomen die suïcidaliteit aanjagen. Wat veroorzaakt die suïcidale gedachten? Als je daar niet achter komt, blijft zorg en behandeling dweilen met de kraan open.”

Het frustrerende is natuurlijk dat ‘succes’ op dit gebied moeilijk meetbaar is. Volgens De Beurs is wél aangetoond dat professionals die getraind zijn met de laatste inzichten vaker mensen van suïcidale gedachten kunnen afbrengen. Aan de andere kant hebben die nieuwe inzichten zich over de hele linie nog niet vertaald in lagere suïcidecijfers, om maar iets te noemen. Wat overigens niet eens zo gek is als we bedenken dat maar liefst 60 procent van de grofweg 1900 mensen die per jaar overlijden door suïcide niet eens in beeld was bij de GGZ. Tegelijkertijd is het praktisch onmogelijk om te zeggen hoeveel mensen met psychische problemen door ons uitgebreide systeem van geestelijke hulpverlening géén suïcidale gedachten ontwikkelen.

Onvoorspelbaarheid

Maar de grootste uitdaging voor zorgverleners is misschien wel de onvoorspelbaarheid van suïcide, denkt De Beurs. “Als je kijkt naar de hele populatie is de enige duidelijke voorspeller van suïcide de economie: tijdens een crisis gaan de cijfers omhoog. Maar op individueel niveau hebben we geen vragenlijsten die een sluitend antwoord geven op de vraag of iemand daadwerkelijk een poging gaat doen, en het kan natuurlijk ook relatief snel gebeuren. Dat maakt het voor hulpverleners zo moeilijk om een crisis aan te zien komen.”

Toch gelooft De Beurs wel degelijk dat meer onderzoek en meer kennis uiteindelijk een verschil kan maken. “De hele complexiteit van het leven komt samen bij suïcide, dat maakt het zo’n ingewikkelde maar ook fascinerende puzzel. Maar het is geen natuurwet dat suïcidale mensen uiteindelijk toch wel zullen kiezen voor suïcide. De meesten van hen willen leven, en getrainde professionals kunnen ze helpen om uit die donkere tunnel te komen. Dat zien we ook terug in de cijfers: van de tien mensen die een eerste suïcidepoging overleven, overlijdt er uiteindelijk maar één daadwerkelijk aan suïcide, mede dankzij een goede behandeling. Dat geeft hoop voor preventie.”

Derek de Beurs is op 3 oktober de openingsspreker op het congres Nieuwe Richtlijn Suïcidaliteit in Houten. In zijn lezing bespreekt hij de visie en definities uit de Richtlijn Suïcidaliteit, licht hij O’Connor’s psychologische verklaringsmodel toe en deelt hij nieuwe inzichten uit complexiteitsstudies, gekoppeld aan praktische handvatten.