Dit handboek schetst een kader voor de generalistische ggz. De titel verraadt de centrale insteek: werken aan zelfregie als specialisme. Het opent met het aflijnen van zowel de complementaire als de specifieke rol die de generalistische ggz inneemt, waarmee meteen duidelijk wordt welk belang de generalistische ggz heeft voor de samenleving.
Ggz-instelling Indigo ontwikkelde een praktijkvoering voor patiënten met expliciete psychologische zorgvragen. Daarin draait het vooral om ‘zelfregie’. De auteurs introduceren een aantal nieuwe begrippen: dia- gnose wordt probleemeigenaarschap; indicatie wordt oplossingseigenaarschap; gedragsverandering door interventies wordt uitvoeringseigenschap en evaluatie wordt proceseigenaarschap. Even denk je: is dit geen oude wijn in nieuwe zakken? Maar bij nader inzien ontplooit zich hier een fris dynamisch model dat de-pathologiseert, en gaandeweg ontvouwen de auteurs een geheel eigen instrumentarium. Met meer zelfregie wordt de cliënt ‘zijn eigen therapeut’, die – in de door de auteurs gebruikte toneelmetafoor – zijn acteur en personage op elkaar afstemt om goed om te kunnen gaan met de fysieke, psychologische en sociale uitdagingen van het dagelijks leven.
De auteurs introduceren het KLOP-model. Daarin wordt naast de Klacht, Omstandigheden en Persoonlijke stijl (KOP) het Lijf (L) geïntroduceerd. Aan dit KLOP-model koppelen de auteurs ‘regievaardigheden’, die kunnen worden vertaald in interventies die de patiënt oplossingsvaardigheden bijbrengen. In het boek krijgen ‘herstel’ en ‘zelfregie’ een eigen, methodologische systematiek die de generalistische ggz duidelijker onderscheidt van de specialistische ggz.
Jan Callens
Handboek generalistische ggz – Werken aan zelfregie: een bijzonder specialisme